Anabolisme en katabolisme

Schrijver: Peter Berry
Datum Van Creatie: 12 Juli- 2021
Updatedatum: 1 Juli- 2024
Anonim
Metabolisme Sel Katabolisme dan Anabolisme
Video: Metabolisme Sel Katabolisme dan Anabolisme

Inhoud

De anabolisme en de katabolisme Het zijn de twee chemische processen waaruit het metabolisme bestaat (een reeks chemische reacties die in elk levend wezen voorkomen). Deze processen zijn omgekeerd maar complementair, aangezien de een van de ander afhangt en samen het functioneren en de ontwikkeling van cellen mogelijk maken.

Anabolisme

Anabolisme, ook wel de constructieve fase genoemd, is het metabolische proces waarbij een complexe stof wordt gevormd uitgaande van eenvoudigere stoffen, of ze nu organisch of anorganisch zijn. Dit proces gebruikt een deel van de energie die vrijkomt door katabolisme om complexe moleculen te synthetiseren. Bijvoorbeeld: fotosynthese in autotrofe organismen, de synthese van lipiden of eiwitten.

Anabolisme vormt de basis voor groei en ontwikkeling van levende organismen. Het is verantwoordelijk voor het onderhouden van lichaamsweefsels en het opslaan van energie.

  • Het kan u helpen: Biochemie

Katabolisme

Katabolisme, ook wel de destructieve fase genoemd, is het metabolische proces dat bestaat uit de ontbinding van relatief complexe moleculen in eenvoudigere. Dit omvat de afbraak en oxidatie van biomoleculen die uit voedsel komen, zoals koolhydraten, eiwitten en lipiden. Bijvoorbeeld: spijsvertering, glycolyse.


Tijdens deze afbraak geven de moleculen energie af in de vorm van ATP (adenosinetrifosfaat). Deze energie wordt door cellen gebruikt om vitale activiteiten uit te voeren en door anabole reacties om moleculen te vormen.

Voorbeelden van anabolisme

  1. Fotosynthese. Anabool proces dat wordt uitgevoerd door autotrofe organismen (ze hebben geen andere levende wezens nodig om zichzelf te voeden, omdat ze hun eigen voedsel produceren). Bij fotosynthese wordt anorganisch materiaal omgezet in organisch materiaal door de energie die wordt geleverd door zonlicht.
  2. Chemosynthese. Een proces dat een of meer koolstof- en voedingsmoleculen omzet in organisch materiaal door middel van oxidatie van anorganische verbindingen. Het verschilt van fotosynthese omdat het zonlicht niet als energiebron gebruikt.
  3. Calvin cyclus. Chemisch proces dat plaatsvindt in de chloroplasten van plantencellen. Daarin worden koolstofdioxidemoleculen gebruikt om een ​​glucosemolecuul te genereren. Het is het middel dat autotrofe organismen anorganische materie moeten opnemen.
  4. Eiwitsynthese. Chemisch proces waarbij eiwitten worden geproduceerd die zijn opgebouwd uit ketens van aminozuren. De aminozuren worden door het transfer-RNA getransporteerd naar het boodschapper-RNA, dat verantwoordelijk is voor het bepalen van de volgorde waarin de aminozuren samenkomen om de ketting te vormen. Dit proces vindt plaats in ribosomen, organellen die in alle cellen aanwezig zijn.
  5. Gluconeogenese. Chemisch proces waarbij glucose wordt gesynthetiseerd uit glycosidevoorlopers die geen koolhydraten zijn.

Voorbeelden van katabolisme

  1. Cellulaire ademhaling. Chemisch proces waarbij bepaalde organische verbindingen worden afgebroken tot anorganische stoffen. Deze vrijgekomen katabole energie wordt gebruikt om ATP-moleculen te synthetiseren. Er zijn twee soorten cellulaire ademhaling: aëroob (gebruikt zuurstof) en anaëroob (gebruikt geen zuurstof maar andere anorganische moleculen).
  2. Spijsvertering. Katabool proces waarbij de biomoleculen die door het lichaam worden geconsumeerd, worden afgebroken en omgezet in eenvoudigere vormen (eiwitten worden afgebroken tot aminozuren, polysacchariden tot monosacchariden en lipiden tot vetzuren).
  3. Glycolyse. Proces dat plaatsvindt na vertering (waarbij polysacchariden worden afgebroken tot glucose). Bij glycolyse splitst elk glucosemolecuul zich in twee pyruvaatmoleculen.
  4. Citroenzuurcyclus. Chemische processen die deel uitmaken van cellulaire ademhaling in aërobe cellen. Opgeslagen energie komt vrij door oxidatie van het acetyl-CoA-molecuul en chemische energie in de vorm van ATP.
  5. Afbraak van nucleïnezuur. Chemisch proces waarbij deoxyribonucleïnezuur (DNA) en ribonucleïnezuur (RNA) afbraakprocessen ondergaan.
  • Ga verder met: Chemische verschijnselen



Onze Publicaties

Levende en niet-levende wezens
Future simple in het Engels (wil)
Woorden met sa-, se-, si-, so-, su-