Woorden met het voorvoegsel uni-

Schrijver: Laura McKinney
Datum Van Creatie: 4 April 2021
Updatedatum: 1 Juli- 2024
Anonim
UNI- prefix:  unique, unicycle, university! American English
Video: UNI- prefix: unique, unicycle, university! American English

Inhoud

De voorvoegseluni-, van Latijnse oorsprong, betekent "één" of "uniek". Bijvoorbeeld: unipersoonlijk, unimobiele telefoon.

Dit voorvoegsel laat de variabele un- toe, met dezelfde betekenis. Bijvoorbeeld: eenanime (iets wat alle leden van een groep gemeen hebben).

Het tegenovergestelde voorvoegsel is multi-, wat "meerdere" of "veel" betekent.

  • Zie ook: Woorden met voorvoegsel poly- en mono-

Voorbeelden van woorden met het voorvoegsel uni-

  1. Unaniem: Dat het gemeenschappelijk is voor alle leden van een groep (er wordt over het algemeen gezegd van meningen).
  2. Eenkamerstelsel: Dat het één huis van afgevaardigden heeft.
  3. Unicejo: Dat heeft veel haar tussen de wenkbrauwen waardoor beide wenkbrauwen geen scheiding lijken te hebben en één vormen.
  4. Eencellig: Dat het een enkele cel heeft.
  5. Uniek: Dat het eenheid heeft of dat het uniek is.
  6. Eenkleurig: Die heeft maar één kleur.
  7. Eenhoorn: Fantastisch dier met het lichaam van een paard maar met een enkele hoorn tussen de wenkbrauwen.
  8. Eendimensionaal: Dat het maar één dimensie heeft.
  9. Enkele familie: Wat overeenkomt met een enkele familie.
  10. Verenigen: Maak iets dat uit meerdere onderdelen bestaat een enkele eenheid.
  11. Uniform: Die heeft dezelfde vorm.
  12. Unifunctioneel: Die heeft maar één functie.
  13. Eenzijdig: Die maar één kant of deel heeft.
  14. Eentalig: Die zich alleen in één taal spreekt of uitdrukt.
  15. Een persoon: Dat treft of behoort toe aan één persoon.
  16. Uniseks: Kledingstuk dat zowel door een man als door een vrouw gedragen kan worden.
  17. Uniseksueel: Dat het alleen mannelijke of vrouwelijke organen heeft.
  18. Unison: Die een enkele muzieknoot presenteert.
  19. Universeel: Die behoort tot of verwijst naar alle landen.
  20. Univocaal: Wat een enkele betekenis heeft.
  21. Eenheid: Element dat deel uitmaakt van een set of groep.
  • Volgt met: Voorvoegsels en achtervoegsels



Aanbevolen

Zinnen met werkwoord te zijn
Peulvruchten
Werkwoorden met G