Zinnen met even en even (met en zonder accenttekens)

Schrijver: Peter Berry
Datum Van Creatie: 13 Juli- 2021
Updatedatum: 1 Juli- 2024
Anonim
Wilco en de leugendetector | Alles Kids | Afl. 3
Video: Wilco en de leugendetector | Alles Kids | Afl. 3

Inhoud

De woorden "nog" en "zelfs" Het zijn homofoonwoorden, dat wil zeggen dat ze hetzelfde klinken maar anders zijn geschreven en verschillende betekenissen hebben, onderscheiden door de aan- of afwezigheid van het diakritische teken.

Terwijl het woord "even" (zonder accent) een eenlettergrepige lettergreep is die een tweeklank bevat, vormt het woord "nog" (met accent) een hiaat en is daarom verdeeld in twee lettergrepen: a-ú.

Wanneer wordt elk gebruikt?

  • Nog (met tilde). Het is een bijwoord van tijd, dat kan worden vervangen door het woord "nog". Bijvoorbeeld: Nog De bestelling die ik heb gemaakt, is niet aangekomen. (De bestelling die ik heb gemaakt is nog niet aangekomen)
  • Nog (zonder tilde). Het is een bijwoord op een concessieve manier, dat kan worden vervangen door de woorden "even". Bijvoorbeeld: Nog ver ik weet dat je me zult horen. (Zelfs ver weg weet ik dat je me zult horen)

Zinnen met even (zonder accent)

  1. Geen van beide nog dus wonnen ze.
  2. Nog de bedrijfsnummers waren dus niet correct.
  3. Nog degenen die het oneens waren, steunden zijn kandidatuur.
  4. Nog met kou weet ik dat Juan me zal komen zoeken.
  5. We gaan allemaal op reis naar Mexico, nog mijn nicht Monica die eerst zei dat ze niet zou gaan.
  6. Tamara gaf al haar speelgoed weg, nog degenen die belangrijk voor haar waren.
  7. Martín bestudeerde het hele onderwerp, nog wat we niet in de klas hebben gezien.
  8. De actrice beantwoordde vragen over het schandaal nog aan die journalisten met wie hij geen sympathie had.
  9. De werknemer heeft al zijn werk afgemaakt en nog Hij ging verder met een deel van het werk van de volgende dag.
  10. Ik voldeed aan alles wat ze van me vroegen, nog met wat niet op de to-do lijst stond.
  11. We hielden allemaal van de excursie, nog aan degenen die hadden gezegd dat ze het niet leuk zouden vinden.
  12. De leraar deed een nieuwe test, nog aan degenen die het al hadden goedgekeurd.
  13. Door de vertraging in de trein was iedereen die dag te laat, nog degenen die altijd op tijd kwamen.
  14. Ze kochten allemaal koekjes voor me nog degenen die mij niet kenden.
  15. Mijn tante wacht tot haar dochter terugkomt, nog als hij weet dat hij niet zal terugkeren.
  16. Ik ga je zoeken nog toen Maria me vertelde je niet te komen opzoeken.
  17. Een volwassen beer kan honderd kilo wegen of nog meer.
  18. Ik weet niet meer of tante Juana 90 wordt of nog meer.
  19. Hij kon zijn schulden niet aan mij betalen of nog een klein deel van wat hij me schuldig was.
  20. Nog in dromen praat hij over zaken.
  21. Mijn broers gaan op een vliegreis nog toen mijn moeder hun vroeg om dat niet te doen.
  22. Nog degenen die niet van moderne kunst hielden, gingen naar de tentoonstelling.
  23. Weinig mensen bezoeken het museum voor natuurwetenschappen, nog wanneer de instapkosten erg laag zijn.
  24. Geen van beide nog de leraar heeft Marcos vandaag laten begrijpen wat wiskunde is.
  25. Nog met al het bewijs in zicht, zou hij het niet aannemen.
  26. Nog wetende hoe het stuk was, wilde ze toch gaan.
  27. Hij wilde niet de slimste in zijn klas zijn, en nog dus het werd ontvangen met het beste gemiddelde.
  28. Nicolás is mijn broer en ik hou van hem nog Als we het niet met elkaar kunnen vinden
  29. We gaan naar dat gebouw nog als we weten dat het geen goede prijs heeft.
  30. Nog na ruzie slaagden ze erin om samen hun huiswerk te maken.
  • Zie ook: Zinnen met bijwoorden van tijd

Zinnen met even (met tilde)

  1. Nog Ik heb tijd om me voor te bereiden op het examen.
  2. Nog de gasten zijn niet aangekomen.
  3. Heeft je teef geen baby gehad nog?
  4. De kinderen hebben de school niet verlaten nog.
  5. Mijn oudere broer nog woon bij mij en mijn ouders.
  6. Heeft u geen kinderen gehad? nog?
  7. Nee, nog Ik ben nog niet klaar met mijn studie.
  8. Mijn jongere broer nog draag luiers.
  9. ¿Nog woon je in die buurt?
  10. We zijn al jaren getrouwd en nog Ik kan hem niet helpen het huis schoon te maken.
  11. Ik woon hier al maanden en nog Ik ken de buren niet.
  12. Nog Ik heb niet geleerd autorijden.
  13. Paula nog hoopt dat Lucas terugkeert.
  14. Het is een beetje langer maar nog we zijn niet bij het park gekomen.
  15. ¿Nog wil je mijn vriendin zijn?
  16. Nog Ik herinner me mijn klasgenoten van school.
  17. Het is al nacht en mijn vader nog keert niet terug van het werk.
  18. Nog ze vertellen ons niet welke score we halen op de test.
  19. Nog Ik heb dat speelgoed in mijn huis bewaard.
  20. Veel mensen nog ze weten niet hoe hij werkelijk is.
  21. dat weet ik nog je kunt veel beter doen.
  22. Nog we kopen niet in die winkel.
  23. Maria verontschuldigde zich voor haar reactie. Desalniettemin, nog hij had nog steeds dezelfde onaangename houding.
  24. Nog Ik luister naar dat soort muziek.
  25. Ja, nog Ik hou van de koekjes die je moeder kookt.
  26. ¿Nog wil je niet komen spelen?
  27. Nog Ik herinner me hoe we tijdens die rit vielen
  28. Geheugen nog de stortregens die middag.
  29. Nog mijn neef Jeremías is niet geboren. Mijn tante wordt volgende week uitgerekend.
  30. Nog Ik heb dat geld niet ontvangen, wanneer zeg je dat je het hebt verzonden?
  • Zie ook: Zinnen met bijwoorden van manier

Zie ook:


Stil en stilDit en ditIk weet het en ik weet het
Stuiter en stemHaya en vondstenJa en ja
Van en geefWelke en welkeJij en jij
Hij en hemIk en ikTube en had


Nieuwe Artikelen

Verbindingen
Samenvatting tabblad
Zinnen met homoniemen