Woorden met bra-, bre-, bri-, bro-, bru-

Schrijver: Laura McKinney
Datum Van Creatie: 9 April 2021
Updatedatum: 14 Kunnen 2024
Anonim
Técnica Vocal   - vocalizes com BRA BRE BRI BRO BRU
Video: Técnica Vocal - vocalizes com BRA BRE BRI BRO BRU

Inhoud

De reeks B + R wordt altijd met B geschreven.Bijvoorbeeld: branchia's, brvooravond, brinco, brocoli, bruja.

  • Zie ook: Woorden met B
behabucon bregarbrohuilen
behaguetabretheebroma
behaillebreGaanbromatologie
behazeebribon bronca
behaik meetbriegabronce
behanquiasbrigadabrogeboren
behasabrillarbroncear
Behasilbrihuilenbroteer
behahij zagbrincarbrothee
behavobrindarbruces
behaZaletebrisabruha
behazobriznabruJula
brenaar brocha bruma
brenaar beneden komenbrochebrusco
brechabrocolibrunaar
[/ su_list]

Woorden die beginnen met beha

behanquiasbehasabehaZalete
behailleBehasilbehazo

Woorden die beginnen met bre-

brenaarbrechabrethee
brenaar beneden komenbregarbreGaan

Woorden die beginnen met bri-

brillarbrihuilenbrindar
brigadabrincarbrisa

Woorden die beginnen met bro

brocha bromabrothee
brocolibroncebronca

Woorden die beginnen met bru-

brucesbruJulabrusco
bruhabrumabrunaar

Woorden met bra-, bre-, bri-, bro-, bru-

  1. Hongerig: ham - bre
  2. Maak vast: NAAR - bro - char
  3. Kapot: Wat - zemelen - naar
  4. Zebra: Ce - beha
  5. Schouder: Hom - bro
  6. Hersenen: Ce - re - bro
  7. Open: NAAR - Open
  8. Naam: Nom - bre
  9. Kaliber: Ca - li - bre
  10. Overweldigen: NAAR - bru - zee
  11. Breken: Wat - brar
  12. Zaaien: Siem - beha
  13. Embryo: Em - bri - Aan
  14. Cobra: Co - beha
  15. Abrupt: NAAR - brup - naar
  16. Hoes: Cu - Open
  17. Balans: E - qui - li - verve
  18. februari: Fe-bre-ro
  19. Paraplu: Som - bri - lla
  20. Vieren: Ce - le - brar
  21. Fabriek: Fa - bri - ca.
  22. Geit: Ca - beha
  23. Koper: Co - bre
  24. Slang: Cu - le - beha
  25. Stijf: Fi - ben - bre
  26. Bretel: Bre - tel
  27. Werk: Of - beha
  28. April: NAAR - schijnen
  29. Manoeuvreren: Man - jongen - beha
  30. Menigte: Mu - che - dum - bre
  31. Dronken: E - verve
  32. Woord: Pa - de - beha
  33. Tapijt: Al - fom - beha
  34. Robuust: Het - ca - bro- zo
  35. Vrouw: Zoom - BH
  36. Boek: Li - bro
  37. Wervel: Vér - te - bra
  38. Smaakloos: Van naar - bri - Doen
  39. Jas: NAAR - bri - Gaan
  40. Licht: A - lum - brar
  41. Koorts: Fie - bre
  42. december: Di -ciem - bre
  43. Aan: Dus - bre
  44. Pelt: Pe - lam - bre
  45. Breken: Wat - brar
  46. Hoes: Cu - Open
  47. Armoede: Po - bre - za
  48. Zwerm: In - jam - bre
  49. Kribbe: Ik woog - bre
  50. Schemering: Pe - num - bh's
  51. Afkorten: NAAR - bre - viar
  52. Overschot: Dus - brar
  53. Koppeling: Em - beha - gue
  54. Drempel: Eh - bral
  55. Werk: De - brar
  56. Donker: Te - ne - bro - zo
  57. Onzin: Is com - bro
  58. Schaduw: Som - beha
  59. Weegschaal: Li - beha
  60. Rubriek: Ru - bro
  61. Gezond: Za - ma - bre
  62. Dekbed: zo - bre - bed
  63. Imbroglio: Em - bro - llo
  64. Knuffel: NAAR - beha - tsaar
  65. Vooral: Dus - bre - alles
  66. Mens: Mens
  67. Uier: U - bre
  68. Bovennatuurlijk: So - bre - na - tu - ral
  69. Draad: A- ik ben - bre
  70. Genève: Gi - ne - beha
  71. Vrij: Vrij
  72. Hybride: Hoi - bri - Doen
  73. Smakelijk: Za - bro - zo
  74. Libretto: Li - bre - naar
  75. Deurbel: Tim - bre

Zinnen met woorden die bra-, bre-, bri-, bro-, bru- bevatten

  1. Voor de verjaardag van mijn broer verkleed ik me als heks.
  2. ik heb gevonden Aan met geld.
  3. Het is erg koud, ga niet buiten zonder jas.
  4. Ik ben nog steeds niet klaar met het onthouden van het libretto van de werk.
  5. Dit gerecht is smakelijkWaar heb je het recept vandaan?
  6. Dankzij de maatregelen die door de regering zijn genomen, kan de armoede is dit jaar gedaald.
  7. Vandaag koper Mijn eerste salaris, dus ik betaal voor je een diner.
  8. Hoe overgebleven veel kip, vanavond maak ik mayonaise van gevogelte.
  9. De expositie van ondernemers is binnen Genève, Zwitserland.
  10. Ik kocht mezelf een sprei
  11. Voor deze kerst zal ik een kribbe keramiek.
  12. Bel gewoon de deurbel.
  13. Ik ga onder een boom zitten, zo sta ik schaduw.
  14. Het is ponddus hij moet zijn geboren in oktober.
  15. Na omhelzen elkaar lange tijd verlieten ze het treinstation.
  16. Het is de eerste keer dat we met een van deze bedrijven hebben samengewerkt rubriek.
  17. Dit jaar gaan we op vakantie Brazilië, precies zoals we hadden gepland.
  18. Die jongen is erg domIk hou niet van de manier waarop je mijn zoon behandelt.
  19. Je kunt zien dat ze naar het strand zijn gegaan, ze zijn erg gelooid.
  20. We zouden moeten Hoes sandwiches zodat ze niet uitdrogen.
  21. De stoofpot kwam er iets uit smaakloos, je kunt zout toevoegen dat ik niet beledigd zal zijn.
  22. Ik heb een 10 op mijn proefschrift, laten we gaan vieren.
  23. De biologieleraar deed me naar voren komen en het verschil tussen uitleggen gewervelde dieren en ongewervelde dieren en geef voorbeelden.
  24. Vanmiddag komt er een vrachtwagen de puin.
  25. We moesten er een kopen paraplu nieuw omdat degene die we hadden opgeblazen was.

Zie ook:


  • Woorden met ha-, he-, ji-, ho-, ju-
  • Woorden met pra-, pre-, pri-, pro-, pru-


Deel

Schaaldieren
Probabilistisch argument