Uitroepende en vragende determinanten

Schrijver: Laura McKinney
Datum Van Creatie: 3 April 2021
Updatedatum: 14 Kunnen 2024
Anonim
Theme 16. Like - Do you like milk? | ESL Song & Story - Learning English for Kids
Video: Theme 16. Like - Do you like milk? | ESL Song & Story - Learning English for Kids

De uitroepende determinanten het zijn variabele woorden die het zelfstandig naamwoord vergezellen om de betekenis ervan in uitroepende en vragende zinnen te specificeren. Bijvoorbeeld: wat, hoeveel, welke, hoeveel.

  • Uitroepend. Ze versterken het zelfstandig naamwoord dat ze begeleiden en brengen emotie of verrassing over. In tegenstelling tot vragende voornaamwoorden, vervangen ze het zelfstandig naamwoord niet, maar begeleiden ze het. Zij zijn: wat Choeveel, hoeveel, hoeveel, hoeveel.
  • Vragers. Ze identificeren het zelfstandig naamwoord in de vragende zinnen. In tegenstelling tot vragende voornaamwoorden, vervangen ze het zelfstandig naamwoord niet, maar begeleiden ze het. Ze zijn: cwat, wat, wat, choeveel, hoeveel, hoeveel, hoeveel.
  • Zie ook: Determinanten

Hoe worden uitroepende en vragende determinanten geschreven?

Het aantal en het geslacht van de determinator vallen altijd samen met het zelfstandig naamwoord dat het begeleidt, behalve de determinator "dat", die onveranderlijk is en wordt gebruikt voor vrouwelijke, mannelijke, enkelvoudige of meervoudige zelfstandige naamwoorden. Bijvoorbeeld: ¡Wat fijne dag! Het is een feit dat u zich geen zorgen hoeft te maken.Wat goede film! Het is een feit dat u zich geen zorgen hoeft te maken.Wat goede studenten! Het is een feit dat u zich geen zorgen hoeft te maken.Wat grote bloemen!


De uitroepende en vragende bepalende factoren worden altijd voor het zelfstandig naamwoord geplaatst en hebben altijd een accent. Bijvoorbeeld: ¡Hoeveel mensen kwamen! ¿Welke onderwerp vind je meer leuk?

  • Zie ook: Vragende voornaamwoorden, uitroepende voornaamwoorden

Voorbeelden van zinnen met uitroeptekens en vragende determinanten

  1. ¡Wat zo'n mooie dag om naar het strand te gaan!
  2. ¡Hoeveel er is lawaai in deze kamer!
  3. ¡Hoeveel licht komt door het raam!
  4. ¡Hoeveel kinderen kwamen naar het feest!
  5. ¡Hoeveel heb bloemen in je tuin!
  6. ¡Wat Ik heb hoofdpijn!
  7. ¡Hoeveel materiaal dat ik moet lezen voor de volgende les!
  8. ¡Hoeveel mensen kwamen naar het plein!
  9. ¡Hoeveel er zijn vogels in die boom!
  10. ¡Hoeveel lakens heeft dat boek!
  11. ¡Wat zo mooie film die we net hebben gezien!
  12. ¡Hoeveel de tijd is verstreken sinds we elkaar voor het laatst hebben ontmoet!
  13. ¡Hoeveel huiswerk gaf ons vandaag de leraar!
  14. ¡Hoeveel boeken hebben in uw bibliotheek!
  15. ¡Hoeveel wallets die je hebt!
  16. ¡Wat Ik ben heet!
  17. ¡Hoeveel het is koud in deze stad!
  18. ¡Hoeveel eten dat je hebt bereid!
  19. ¡Hoeveel maanden tot de vakantie!
  20. ¡Hoeveel mieren zijn in mijn potten!
  21. ¡Wat Onvergetelijk recital dat we die dag zagen!
  22. ¡Hoeveel geld dat ik op de markt heb uitgegeven!
  23. ¡Hoeveel schaduw geeft die boom!
  24. ¡Hoeveel gangen dit gebouw heeft!
  25. ¡Hoeveel Ik at koekjes zonder het te beseffen!
  26. ¿Welke film heb je mij aanbevolen?
  27. ¿Welke schoenen te repareren?
  28. ¿Wat dag moeten we de monografie afleveren?
  29. ¿Hoeveel tijd breng je door in Parijs?
  30. ¿Hoeveel verf moet ik kopen om deze keuken te schilderen?
  31. ¿Hoeveel heb je kleinkinderen?
  32. ¿Hoeveel keer heb ik je gezegd me niet te onderbreken?
  33. ¿Welke jurk raad je aan dat ik draag tot het einde van het jaarfeest?
  34. ¿Welke planten raadt u aan voor mijn balkon?
  35. ¿Wat schilderij wilt u dat wij kopen voor op de open haard?
  36. ¿Hoeveel ben ik je geld verschuldigd voor de reparatie?
  37. ¿Hoeveel Ben je van plan uit te nodigen voor de bruiloft?
  38. ¿Hoeveel dagen duurt het resultaat van deze analyse?
  39. ¿Hoeveel mensen de grootste zaal van deze bioscoop betreden?
  40. ¿Welke dag van de week is het voor ons prettiger om elkaar te ontmoeten?
  41. ¿Welke oorbellen vind je meer leuk?
  42. ¿Wat serie kunnen we vanavond zien?
  43. ¿Hoeveel koop ik brood voor de lunch?
  44. ¿Hoeveel suiker is het recept?
  45. ¿Hoeveel heb je studenten op die school?
  46. ¿Hoeveel vragen zal het examen hebben?
  47. ¿Welke Fellini-film vond je meer leuk?
  48. ¿Welke schoenen zijn beter voor hardlopen?
  49. ¿Wat temperatuur zal het morgen zijn?
  50. ¿Hoeveel Hoe lang duurt het voordat we dit proces doorlopen?

Volgen met:


  • Determinanten artikelen
  • Bezittelijke determinanten
  • Demonstratieve determinanten
  • Ongedefinieerde determinanten


Populaire Publicaties

Monopolies en oligopolies
Literaire trends
Gebruik waarde en ruilwaarde