Woorden met het voorvoegsel tussen

Schrijver: Laura McKinney
Datum Van Creatie: 1 April 2021
Updatedatum: 16 Kunnen 2024
Anonim
Tussen Woorden - Belinda Kinnaer
Video: Tussen Woorden - Belinda Kinnaer

Inhoud

De voorvoegselonder-, van Latijnse oorsprong, is een vergelijkingsvoorvoegsel dat betekentbinnen,tussen of midden in iets anders. Bijvoorbeeld: onderstellair, onderludio, onderactie.

Als variant kun je het voorvoegsel intra- gebruiken, wat betekentbinnen zijn. Bijvoorbeeld: intramobiele telefoon.

  • Zie ook: Voorvoegsels (met hun betekenis)

Voorbeelden van woorden met het voorvoegsel tussen 

  1. Interactie. Relatie of invloed die optreedt tussen twee mensen of twee dingen.
  2. Interactiviteit. Activiteit die plaatsvindt tussen twee dingen of mensen.
  3. Interactief. Dat wat wordt geproduceerd door de interactie van twee dingen of twee mensen.
  4. Inter-Amerikaans. Dat het een relatie heeft tussen twee naties van Amerika.
  5. Interandina. Dat mensen, plaatsen of landen die aan de ene of de andere kant van het Andesgebergte liggen, verwant zijn.
  6. Jaarlijks. Dat is in grootte of dimensionaal gerelateerd voor een periode van twaalf maanden.
  7. Interarticulair. Die bevindt zich tussen de gewrichten.
  8. Intercadentie. Wat gebeurt er onregelmatig gedurende een bepaalde periode.
  9. Bellen. Die wordt uitgevoerd met een onderbroken of onregelmatig ritme.
  10. Invoegen. Zet iets nieuws of anders tussen twee elementen.
  11. Uitwisselen. Verander het een voor het ander.
  12. Kom tussenbeide. Doe iets voor een ander, zodat hij of zij er baat bij heeft.
  13. Intercellulair. Die bevindt zich tussen cellen.
  14. Onderscheppen. Voorkom dat iets zijn bestemming bereikt.
  15. Intercolumnium. Ruimte tussen twee kolommen.
  16. Intercontinentaal. Dat wat is of gebeurt tussen twee continenten.
  17. Intercostaal. Die bevindt zich tussen de ribben.
  18. Tussenstroom. Ziekte die ontstaat tijdens een andere ziekte en die de vorige ziekte positief of negatief beïnvloedt.
  19. Intercutaan. Gevonden in de dikte van de huid.
  20. Interdentaal. In de taalkunde wordt er van bepaalde woorden gesproken die de articulatie van het puntje van de tong tussen de snijtanden vereisen.
  21. Onderlinge afhankelijkheid. Het is een afhankelijkheidsrelatie tussen twee of meer dingen of mensen.
  22. Interdigitaal. Die bevindt zich tussen twee vingers.
  23. Interdisciplinair. Dat heeft betrekking op meer dan één culturele discipline.
  24. Interstate. Relatie die optreedt tussen twee of meer staten.
  25. Interstellair. Dat het tussen twee of meer sterren is of dat het aan hen verwant is.
  26. Interferentie. Dat onderbreekt en verandert iets dat een bepaalde continuïteit of stabiliteit had.
  27. Interfereren. Dat wordt onderbroken tussen het een en het ander of tussen de een en de ander.
  28. Interfix. Het is een toevoeging die in een afgeleid woord en de wortel ervan wordt geplaatst.
  29. Interfoliate / Interpaginate. Plaats of verspreid witte vellen tussen gedrukte vellen van een boek of tijdschrift.
  30. Intercom. Een telefoonnetwerk dat op een bepaalde plaats wordt gebruikt, bijvoorbeeld een fabriek, bedrijf of groep huizen.
  31. Tussentijds. Een tijdsruimte die plaatsvindt tussen twee dingen of fasen.
  32. Tussentijds. Om tijdelijk een functie te bekleden die niet met hem overeenkomt voor een bepaalde specifieke tijd.
  33. binnen. In iets anders gevonden.
  34. Tussenwerpsel. Woord of zin die tussen uitroeptekens wordt uitgedrukt en de gemoedstoestand van de schrijver uitdrukt. Bijvoorbeeld; Leven! O uitstekend!
  35. Tussenvoering. Type schrijven dat zich tussen twee regels bevindt.
  36. Gesprekspartner. Wie praat of onderhoudt een dialoog met een ander.
  37. Indringer. Fraude of frauduleuze handel die een natie uitoefent over de steden of koloniën van een andere natie.
  38. Intermezzo. Zeer kort muziekstuk dat wordt gespeeld voor een nummer of voor het begin van iets.
  39. interlunion. Ruimte van de samenstand van de maan waar deze niet zichtbaar is.
  40. Intermaxillair. Die zit of zit tussen de kaakbeenderen.
  41. Interministerieel. Dat het een relatie heeft tussen twee of meer ministeries.
  42. Onderbreken. Hang iets voor een bepaalde tijd op.
  43. Periodieke. Die wordt onderbroken en blijft deze reeks verschillende keren herhalen.
  44. Intermusculair. Die is gelegen of gesitueerd tussen twee of meer spieren.
  45. Intern. Wat is of blijft in iets anders.
  46. Internationale. Dat het twee of meer naties heeft of betrekking heeft.
  47. Interoceanisch. Dat is of is gerelateerd aan twee oceanen. Er wordt algemeen gezegd van de interoceanische stromingen.
  48. Interparlementair. Dat heeft betrekking op de parlementen van verschillende landen of staten.
  49. Interplanetair. Wat gebeurt of bestaat tussen twee of meer planeten.
  50. Interpoleren. Plaats onder andere één ding dat al eerder op een bestelling volgde.
  51. Tussenkomst. Iets tussen twee andere dingen of mensen plaatsen.
  52. Tolk. Persoon die van de ene taal naar de andere vertaalt wat iemand verbaal uitdrukt.
  53. Interraciaal. Wat overeenkomt met de relatie tussen twee of meer verschillende rassen.
  54. Begraven. Het is een onderlinge verbinding van netwerken.
  55. Interregnum. Tijd die verstrijkt in een land of staat zonder dat het een soevereine of maximale autoriteit benoemt.
  56. Onderlinge relatie. Relatie tot stand gebracht tussen twee dingen of twee mensen.
  57. Onderbreken. Breek een dialoog of gesprek aan tussen twee mensen.
  58. schakelaar. Apparaat waarvan de functie is om de doorgang van elektrische energiestroom vanuit een bepaalde regio, plaats of circuit te activeren of deactiveren.
  59. Kruispunt. Term gebruikt in geometrie. Een kruising is de snede die optreedt tussen twee lijnen, oppervlakken of elementen.
  60. Intersekse. Dat heeft mannelijke en vrouwelijke karakters gezamenlijk of gelijktijdig.
  61. TussenruimteKleine ruimte tussen twee delen van hetzelfde lichaam.
  62. Intertrigo. Huidziekte veroorzaakt door herhaaldelijk wrijving van de huid met een ander nat element, waardoor bacteriën, schimmels of infecties ontstaan.
  63. Intertropisch. Dat is tussen de twee onderwerpen.
  64. Interval. Deel van tijd dat wordt vastgesteld tussen twee gebeurtenissen of dingen.
  65. Ingrijpen. Deelnemen of handelen in een bepaalde activiteit.
  66. Intervocaal. Die wordt gevonden tussen klinkers.
  67. Intergrondwettelijk. Dat heeft te maken met twee of meer grondwetten.
  68. Intergouvernementeel. Dat brengt twee regeringen met elkaar in verband.
  69. Interbank. Dat het gerelateerd is of tussen twee of meer bankentiteiten is.
  70. Intertekstualiteit. Het is een relatie die bestaat tussen teksten uit één cultuur.

(!) Uitzonderingen


Niet alle woorden die met lettergrepen beginnen onder- komen overeen met dit voorvoegsel. Er zijn enkele uitzonderingen:

  • Intercisa. Vakantie in de ochtend.
  • Interdict. Oplegging zodat een bepaald ding niet wordt uitgevoerd.
  • Verbod. Verval van een recht opgelegd door de autoriteit van een rechter.
  • Interesseren. Waarde die een ding op zichzelf heeft.
  • Interfect. Een persoon die op gewelddadige wijze is overleden. Het verwijst ook naar een persoon waarover in een gesprek wordt gesproken.
  • Eindeloos. Dat heeft geen einde in tijd of ruimte.
  • Internuncio. Priester diplomatieke vertegenwoordiger van de paus.
  • Interpelleren. Iets van een ander eisen (doorgaans met gezag en juridische kenmerken) zodat een bepaald recht wordt uitgeoefend.
  • Interlearn. Verrassend iets speciaals bezetten.
  • Interpreteren. Geef een ding een andere betekenis.
  • Vraag. Iemand vragen stellen om een ​​feit of situatie te verduidelijken.
  • Volgt met: Voorvoegsels en achtervoegsels



Sovjet-

gevolgtrekking
Aanvoegende wijs
Deductieve en inductieve argumenten